Veiligheid van het vervoer van radioactieve stoffen : het principe van “Defence in Depth”

De veiligheid van het vervoer van radioactieve stoffen berust op het principe van “defence in depth”.

Dit is gebaseerd op vier assen :

  • De technische performantie van de colli (containment van de inhoud, afscherming enz.)
  • De beperkingen tijdens het vervoer
  • De betrouwbaarheid van het vervoer
  • De preventie en het beheer van incidenten en ongevallen

Colli

De colli die gebruikt worden voor het vervoer van radioactieve stoffen zijn zodanig ontworpen dat de bescherming van personen en het leefmilieu in alle omstandigheden gegarandeerd is. En dit zowel in normale als in accidentele vervoersomstandigheden en ongeacht de gebruikte vervoerswijze. De strikte veiligheidscriteria waaraan deze colli moeten beantwoorden, worden door het IAEA vastgesteld en opgenomen in verschillende reglementeringen.

Daarenboven bepalen de internationale aanbevelingen voor het vervoer van gevaarlijke goederen dat de verzender (en niet de vervoerder) er zich van moet vergewissen dat tijdens de gehele transportketen alle veiligheidsgaranties en reglementaire voorschriften worden nageleefd. De verzender moet dus een verpakking kiezen in functie van de aard en de activiteit ervan (radioactiviteitsniveau) en deze gebruiken volgens de voorgeschreven procedures.

Meer weten :

Vervoer van radioactieve stoffen in de praktijk

De reglementen voor het vervoer van gevaarlijke goederen, met inbegrip van radioactieve stoffen, bepalen een aantal regels die alle actoren van de vervoersketen (verzender, vervoerder, ontvanger) moeten toepassen en naleven.

Twee belangrijke aspecten zijn de vervoersmiddelen en de interventie-uitrusting die in het voertuig aanwezig moeten zijn, evenals de opleiding van het personeel.

De colli en de voertuigen die gevaarlijke goederen vervoeren, moeten gemarkeerd worden, voorzien zijn van etiketten en gesignaleerd worden.

1. Markering

Op niveau van het collo bestaat de markering in het aanbrengen van de volgende vermeldingen: ontvanger of verzender, bruto massa, type collo en desgevallend identificatieteken, de letters “UN” gevolgd door het identificatienummer van de radioactieve stof.

2. Etikettering

Naast de markering moeten er etiketten worden aangebracht op de buitenkant van het collo op twee tegenoverstaande zijden. Het gaat hierbij om modellen 7A, 7B of 7C, afhankelijk van de categorie van het collo.

3. Signalisatie

Op de wegvoertuigen, behalve deze die enkel uitgezonderde colli vervoeren, moeten er oranje signalisatieborden worden aangebracht aan de voor- en achterzijde van het voertuig, evenals etiketten overeenkomstig model 7D op de zijwanden en de achterkant van het voertuig.

Al deze bepalingen (markering, etikettering en signalisatie, vervoersdocumenten) bieden (ten eerste voor de vervoerder en vervolgens, in geval van een incident of ongeval, voor de interventie- en hulpdiensten) de mogelijkheid om snel te weten te komen met welk soort radioactieve stof men geconfronteerd wordt en wat de karakteristieken ervan zijn. Op basis van deze elementen zijn de interventie- en hulpdiensten in staat om de gepaste maatregelen te treffen.

4. Vervoersdocument

Voor elk vervoer van gevaarlijke goederen, inclusief de radioactieve stoffen, moet de verzender een vervoersdocument opstellen met de volgende informatie: beschrijving van de stoffen (« UN-nummer » + officiële omschrijving), belangrijkste radio-isotopen, fysische toestand en chemische vorm, maximale activiteit, categorie van het collo, transportindex, identificatieteken, aantal en beschrijving van het collo/de colli, naam en adressen van de ontvangers en verzenders.